In gesprek met … Susanne

“Ik kan mij geen mooier werk bedenken dan mijn werk”

Susanne Bidlot is Jeugdbeschermer bij Bureau Jeugdzorg in Limburg én Ambassadeur Jeugd.

Bureau Jeugdzorg is een gecertificeerde instelling die voor jeugdigen in kwetsbare situaties het verschil wil maken. Op het moment dat het in de vrijwillige hulpverlening niet lukt, omdat ouders bijvoorbeeld niet mee willen werken én er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging, doet de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek. Als er vervolgens een ondertoezichtstelling (OTS)wordt aangevraagd, worden ouders (en kind boven de 12 jaar) door de rechtbank opgeroepen en oordeelt een rechter of een OTS noodzakelijk is.  Als Jeugdbeschermer bij Bureau Jeugdzorg werkt Susanne daarom altijd in opdracht van de rechtbank. Zij ondersteunt kinderen en ouders die in een complexe situatie zitten en dus door de rechtbank onder toezicht zijn gesteld. Dat betekent dat er vanuit een gedwongen kader wordt gewerkt en dat is een groot verschil met vrijwillige hulp. Ouders vragen niet om hulp, maar ze krijgen verplicht hulp. De start kan daarom soms ingewikkelder zijn, omdat ouders dit niet willen. Er is angst omdat Jeugdbescherming vaak een negatief imago heeft, bv dat ze alleen maar kinderen uithuisplaatsen, maar Susanne doet er alles aan om hen vertrouwen te geven. En samen te zoeken naar oplossingen door naast kinderen en ouders te staan, te luisteren naar hun verhaal  en niet vanuit dwang te handelen.

Ouders ervaren het vaak als een veroordeling, omdat ze naar de rechtbank moeten en gedwongen hulp moeten accepteren. Ze hebben het gevoel dat ze het niet goed doen, dat ze falen. Daarom is het voor een Jeugdbeschermer ontzettend belangrijk om te investeren in goed contact, samenwerking  en een heldere communicatie zodat wederzijds begrip ontstaat. ‘Wij voeren de regie, wij gaan samen met ouders  in kaart brengen wat is er nodig, kijken naar alle zorgen en problemen die er zijn en welke impact dit heeft dit op ontwikkeling van de kinderen. Wat moet er veranderen zodat wij niet meer nodig zijn en welke hulp is daarvoor nodig?’ Susanne legt uit dat dit heel divers kan zijn: er wordt gekeken of het netwerk van een gezin hierin ondersteunend kan en wil  zijn. En indien nodig komt er specialistische hulp: zoals bv opvoedondersteuning, traumatherapie. Of hulp vanuit verslavingszorg of bewindvoering.  Jeugdbescherming beschermt waar noodzakelijk en laat los wanneer dat kan, zodat kinderen de kans krijgen om veilig te kunnen opgroeien. Op het moment dat Jeugdbescherming denkt dat de hulp ook vrijwillig kan, wordt weer overgedragen naar een vrijwillig kader of als alles goed gaat sluiten ze af. Wanneer de ontwikkelingsbedreiging niet binnen de gestelde tijd is opgeheven,  kan er een verlenging voor de ondertoezichtstelling aangevraagd worden. Vaak is er dan al zo’n hechte vertrouwensband gecreëerd dat ouders en kinderen het prettig vinden om, bij aanhoudende of nieuwe problemen, door dezelfde persoon begeleid te worden en willen ze zelf ook een verlenging. De rechter neemt altijd het uiteindelijke besluit hierover of verlenging noodzakelijk is.

Van jongs af aan is het bij Susanne duidelijk: ze wil alle kinderen die hulp nodig hebben, redden. De wereld verbeteren en een verschil maken. Dat gevoel heeft ze nog steeds, maar na jarenlange ervaring is het iets genuanceerder. Susanne: ‘Ik wil vooral van betekenis zijn voor een kind, op een manier die op dat moment nodig is.’ Er gaat geen dag voorbij dat ze geen plezier heeft in haar werk. Iedere dag is nieuw en de passie die ze vroeger voelde, zit er nog steeds. ‘Ik kan me geen mooier werk bedenken dan mijn werk. Het is mijn droombaan. Dit is gewoon ‘a way of life’, zegt ze enthousiast. Ze wil er voor de gezinnen zijn, sleutelwoorden daarbij zijn: geef oprechte aandacht, luister en geloof in de dromen van jongeren, kijk naar wat ze wel kunnen zodat ze zelf ook weer geloven in hun eigen mogelijkheden.  Oordeel niet en zoek creatief naar verbinding.  Daardoor heeft ze geen 9-5-mentaliteit, ze wil flexibel aansluiten bij de behoeften van de kinderen. Ze is in noodgevallen (bijna) altijd bereikbaar waardoor gezinnen ook voelen dat ze er is als het écht nodig is.  Geen dag is voor Susanne hetzelfde, want geen ouder of kind is hetzelfde. Iedereen heeft zijn eigen verhaal en achtergrond, dus ook de mogelijkheden en oplossingen verschillen.

Ze gaat samen met de gezinnen creatief op zoek naar wat hen in hun situatie het beste kan helpen. Lukt het altijd? ‘Nee, maar meestal wel. En je kunt van mij alle hulp krijgen die je wilt, maar als je geen hulp accepteert of niets wil veranderen, dan is de grens snel bereikt en moeten we ingrijpen’, vertelt ze.’

Als Susanne het verslag van de Raad voor de Kinderbescherming krijgt, is dat haar uitgangspunt voor haar opdracht. Maar wat in zo’n verslag geschreven staat, hoeft het gezin niet zo te voelen. De problemen zijn vaak heel groot, maar niet overal kan tegelijk mee gestart worden. Er wordt gekeken naar wat het belangrijkste: de veiligheid van het kind staat voorop. Als de ontwikkeling van het kind wordt bedreigd,  is dat het eerste waarnaar gekeken wordt. Het kan ook betekenen dat de visie op veiligheid van het kind anders is dan die van de ouders. Daarom is het belangrijk om in gesprek te blijven hierover. Susanne: ‘ Een voorbeeld uit de praktijk: In de thuissituatie is er al jaren sprake van fors huiselijk geweld en echtscheidings- en verslavingsproblematiek. De jongere staat vaak letterlijk tussen de vechtende en schreeuwende ouders en het lukt de ouders niet om hun situatie te veranderen. Er zijn veel zorgen over de ontwikkeling van de jongere en de situatie thuis is onveilig. De jongere wordt uithuisgeplaatst zodat ze veilig kan opgroeien, zich kan ontwikkelen zonder zich verantwoordelijk te voelen voor haar ouders. Bijzonder was dat ik jaren later (toen deze jongere al lang volwassen was), de vader tegenkwam en me bedankte dat ik toen de keus heb gemaakt om  haar elders te laten wonen, Hij zei letterlijk: ”Ik was het niet eens met jou en heel boos, maar als jij toen niet had ingegrepen hadden we elkaar kapot gemaakt. Nu zijn we gescheiden ouders en heb ik een fijn contact met mijn kind en zijn we allemaal gelukkiger”.

Om het vak als jeugdbeschermer goed onder de knie te krijgen, ben je een paar jaar verder. Tuurlijk, je krijgt veel theorie tijdens de opleiding, maar je leert vooral door te doen en door te vallen en op te staan. Belangrijk is dat je goed kunt verbinden en onbevooroordeeld kunt luisteren, weet hoe je oprecht contact kunt maken en mensen positief motiveert, maar vooral ook bouwt aan vertrouwen door naast iemand te staan, niet erboven. Engageren boven positioneren. Susanne: ‘Probeer in het gesprek met een gezin erachter te komen wat ze graag willen. Wat zit er achter het gedrag? Wat heeft het kind nodig? Waar zit de pijn en waar zit hun kracht? Neem ouders mee in het proces, anders bereik je niks in het gezin. En kijk niet naar de ander, maar sta voor wat je doet. Ook als het fout gaat, erken het, daar leer je zoveel van. Ik kleur graag buiten de lijntjes en probeer uitzonderingen voor elkaar te krijgen als dat nodig is ’.

Wat kan beter in de samenwerking met andere partijen? ‘Wij kijken altijd naar: wat heeft het kind nodig om uit deze situatie te komen? We bedenken hiervoor samen met kind, ouders en met ons team oplossingen. Maar soms wordt dat zorgaanbod niet door de gemeente ingekocht, waardoor het proces onnodig vertraagt of stagneert, er is geen goed alternatief, de wachtlijsten zijn te lang en het zorgaanbod beperkt. Het gebeurt ook dat zaken eerst weer in een ketenoverleg besproken moeten worden. Goede zorg is duur en voor kwaliteit moet je betalen. De bureaucratie helpt de jeugdige niet. Gelukkig zijn we daar wel op allerlei fronten mee bezig dit te veranderen en te verbeteren.’

Susanne is als Ambassadeur Jeugd ook landelijk actief als vertegenwoordiger van het geluid van jeugdzorgprofessionals in Nederland (een initiatief van beroepsverenigingen BPSW, NIP en NVO) . Susanne: ‘Dat vind ik zo belangrijk. Ik sta en ben er voor gezinnen en kinderen. Maar de zorg voor kwetsbare kinderen en gezinnen moet en kan anders. Ik wil een realistische verhaal vertellen en mensen meenemen in de moeilijke keuzes en dilemma’s waarvoor wij dagelijks staan. En daarnaast  de belangen behartigen van  collega’s die net als ik een passie hebben voor het werk in de jeugdzorg en elke dag klaar staan voor de jongeren en gezinnen. Hoe zorgen we ervoor dat zij ook enthousiast blijven om dit vak te doen en zorgen we dat meer nieuwe mensen gemotiveerd worden voor ons vak. Een vak om trots op te zijn’.

Deel dit bericht